donderdag 29 mei 2014

We hebben het slecht weer van België meegenomen, met dat verschil dat het hier echt door regent. Het ziet er zelfs naar uit dat dit zo blijft tot zondag. Je gaat dan eens op vakantie naar de Deep South. Gelukkig is het warm en droogt het snel op.



Alabama is de bakermat van de strijd voor stemrecht voor de kleurlingen. Hiervoor rijden we naar Selma. Deze stad lag  in het voorjaar van 1965 aan de basis van de "Votings Right Act". Alhoewel de zwarte mannen al stemrecht hadden sinds het einde van de 19de eeuw, waren minder dan 2% van hen in Alabama geregistreerd als stemmer in 1963. Om geregistreerd te worden, moest je kunnen lezen en schrijven en een taks betalen van 1,5$ per jaar dat je ouder was dan 21 jaar.



Toen in 1963 een studentengroep de kleurlingen hielp met hen te registreren, bemoeilijkte in Selma Sheriff Jim Clark dit met alle mogelijke middelen, zelfs met geweld. De Sheriff werd hierbij gesteund door de lokale rechter en de gouverneur. De lokale bevolking kreeg steun vanuit het hele land en op 7 maart trokken ze in een optocht naar Montgomery. Ze waren nog maar juist over de Edmund Puttes Bridge toen ze werden gestopt door de Sheriff en de State Troopers. Een charge met de wapenstok, traangas en paarden resulteerde in een bloedbad. Met de hulp van President Johnson konden ze veertien dagen later de 80 km lange tocht toch afmarcheren. Vijf dagen later stonden ze met 25.000 aan de voordeur van de gouverneur. 5 maanden later tekende Johnson de Kieswet waarbij alle kleurlingen stemrecht kregen. 



In Selma bezochten we dan ook de  Edmund Puttes Bridge en het National Voting Rights Museum and Institute. In het National Park Service Center kregen wij van een vriendelijke parkwachter een uitgebreide uitleg van deze periode en bezochten we de Brown Chapel African Methodist Episcopal Church vanwaar de optochten vertrokken. De stad is zelfs nu nog een typisch voorbeeld van verwaarlozing; overal zien we kleurlingen rondhangen in vervallen en slecht onderhouden huizen. Ook het museum is gehuisvest in een verloederde buurt. Het enthousiasme en het vuur dat ze in 1965 in zich hadden om op te komen tegen de blanke onderdrukking is ver te zoeken. Zeker wanneer je hen vraagt hoeveel er van de jongeren effectief nog de moeite doen om zich te registreren om te stemmen.



Wat er wel leeft, is hun voorliefde om goed te eten. Vele Amerikanen die ik sprak bij mijn voorbereiding van deze reis verklaarden ons zot om af te zakken naar Alabama, maar waren het allemaal eens over het goede eten, lees BBQ, dat ze hier serveren. We gingen dan ook ons middageten nuttigen in een lokaal restaurant. De parking liet al vermoeden dat dit etablissement geen slechte keus zou zijn, het stond vol met grote pick-ups van bouwvakkers. De BBQ pork smolt in je mond. Zelfs Colette die meestal niet te spreken is over het Amerikaans eten moest toegeven dat we er goed aan gedaan hebben om hier te komen eten.



In de middag gingen we naar het Lowndes Interpretive Center. Ook dit wordt gerund door de National Park Service. Op deze plaats stond de 2de kampplaats waar ze konden overnachten. Het bijzondere aan deze plaats was echter dat na de protestmars hier een tentenkamp werd geplaatst voor diegene die door mee te stappen hun werk verloren en hier een onderkomen vonden. Het is niet omdat ze er in slaagden om de algemene kieswet voor kleurlingen er door te krijgen dat de blanken zich hierbij neerlegden. Het zou nog jaren duren vooraleer ze als gelijken zouden worden beschouwd hier in het Zuiden. Als je goed rondkijkt zie je dat ze zelfs nu niet helemaal als gelijken worden beschouwd.

Bekijk de foto's op Picasaweb

0 reacties:

Een reactie posten

Subscribe to RSS Feed Follow me on Twitter!